PLUIMVEELOKET

ZOEKTOCHT NAAR OPTIMAAL MENGTIJDSTIP BIJ PART-TIME GROEPSHUISVESTING VOOR VOEDSTERS

 

Vlaamse vleeskonijnen zitten al sinds 2016 verplicht in verrijkte groepsparken. Vanaf 2025 zullen ook de voedsters deeltijds in groep gehuisvest moeten worden. De regelgeving hierrond ligt nog niet vast en zal bepaald worden o.b.v. wetenschappelijk onderzoek zoals het KONSEMI-project. Daarin wordt gezocht naar de meest optimale omstandigheden voor een part-time groepshuisvesting voor voedsters. In een van de proeven werd de ideale leeftijd van de jongen onderzocht waarop de voedsters samen geplaatst kunnen worden met zo weinig mogelijk problemen als agressie, schade en uitval. De resultaten worden hieronder weergegeven.

Vleeskonijnen

Vlaamse vleeskonijnen worden sinds 1/1/2016 verplicht (op enkele uitzonderingen na) gehuisvest in (verrijkte) groepsparken (Koninklijk Besluit (KB) van 29/06/2014). Verrijkingsmateriaal zoals knaagmateriaal, hoogteplatformen en vluchtmogelijkheden wordt voorzien en de draadgaasbodem wordt zoveel mogelijk vervangen door kunststofroosters of deels bedekt met voetmatjes en comfortzones. De vleeskonijnen hebben meer mogelijkheden om natuurlijk gedrag te vertonen in groepsparken.

Voedsters

Voedsters zitten momenteel nog niet standaard in groep gehuisvest. Ze vertonen immers vaak agressief gedrag naar andere voedsters of jongen toe, voornamelijk rond de worp, waardoor zware verwondingen of zelfs uitval mogelijk zijn. In het KB werd dan ook opgenomen dat voedsters pas tegen 2025 in verrijkte groepsparken gehuisvest moeten worden en dat de vereisten hieromtrent opgelijst zullen worden op basis van wetenschappelijk onderzoek.

KONSEMI

De Vlaamse Overheid (Afdeling Dierenwelzijn) gaf ILVO dan ook in 2019 de opdracht tot het uitvoeren van een 3-jarig onderzoeksproject KONSEMI. In dit project werd zeer nauw samengewerkt met verschillende schakels uit de professionele konijnenhouderij. Doel van het project was een antwoord te formuleren op vragen als: ‘Wat is de meest geschikte leeftijd van de jongen om de voedsters naar groepshuisvesting over te laten gaan?’, ‘Zijn agressie en asociaal gedrag vaste karaktereigenschappen bij voedsters?’ en ‘Wat is het effect van verrijking en groepsgrootte in een groepspark?’.

Proefopzet

Om de ideale leeftijd van de jongen te bepalen waarop de voedsters zonder al te veel grote problemen kunnen samen geplaatst worden, werden in totaal 5 reproductierondes opgevolgd op 2 grote praktijkbedrijven. Wanneer de jongen 22 (G22), resp. 25 (G25), resp. 28 (G28) dagen oud waren, werden de tussenwanden van de één-nestkooien verwijderd waardoor telkens een groepspark werd gecreëerd met daarin 4 voedsters met hun jongen (combipark-systeem). De dieren werden tot spenen (op dag 35) in groep gehuisvest. In totaal werden 141 groepsparken opgevolgd.

groepshuisvesting voedsters

Voedsters met hun jongen in groepshuisvesting op een praktijkbedrijf. Tussenschotten tussen 4 één-nestkooien werden weggenomen wanneer de jongen 22, 25 of 28 dagen oud waren

Keuze leeftijd jongen

Als vroegste mengtijdstip werd gekozen voor een leeftijd van de jongen van 22 dagen. De jongen werden dan al iets minder kwetsbaar geacht voor de agressie van de voedsters en waren dan ook in staat om zelfstandig te eten en te drinken. Als laatste mengtijdstip werd gekozen voor 28 dagen zodat de dieren toch nog 1 week (tot spenen) in een groep zaten.

Dataverzameling

Tijdens de proef werden reproductieparameters, huidverwondingen en voedstergedrag opgevolgd. Bij de reproductieparameters werden de gewichten van de voedsters en de jongen genoteerd en werd de mortaliteit (met mogelijke doodsoorzaak) zorgvuldig bijgehouden. De huidverwondingen werden gescoord net voor groeperen, op 1, 4 en 6 dagen na groeperen, en bij spenen. Tot slot werd ook het gedrag van de voedsters geobserveerd via camerabeelden (gemonteerd boven de parken) op 3 dagen na groeperen.

controle huidverwondingen

Alle voedsters en jongen werden gecontroleerd op huidverwondingen net voor groeperen; op 1, 4  en 6 dagen na groeperen en bij spenen

Reproductieparameters

In de proef werd geen effect teruggevonden van het mengtijdstip op de gewichten van voedsters en jongen, maar wel op de mortaliteit bij de jongen. Een later mengtijdstip (G28) leidde tot een hogere sterfte tussen de geboorte en dag 22 in de daaropvolgende ronde, maar vroeger groeperen (G22) had een hogere mortaliteit tussen dag 22 en dag 35 tot gevolg. Mogelijk heeft het mengtijdstip dus een invloed op de overlevingskansen van de jongen in de daaropvolgende reproductieronde.

Huidverwondingen voedsters

In totaal liep 93% van de voedsters minstens één huidverwonding op na het groeperen, al waren de meeste verwondingen van lichte aard (kleine bijtwonden en krassen). Het aantal huidverwondingen bij de voedsters steeg significant van groeperen tot en met spenen (fig. 1A). De ernst-score van deze verwondingen nam toe t.e.m. 4 dagen na het groeperen (fig.1B), maar daarna werden geen verschillen meer waargenomen. Vermoedelijk werd er dus de hele periode in groep gevochten tussen de voedsters, maar werden de gevechten minder fel naarmate de tijd verstreek (en er een zekere hiërarchie ingesteld werd). Vooral de romp kreeg het hard te verduren bij de voedsters. Zowel in aantal huidverwondingen als in de ernst ervan was geen effect van het mengtijdstip waarneembaar.

Huidverwondingen voedsters

Fig.1A en 1B: Huidverwondingen van voedsters (G22=groen; G25=blauw; G28=oranje), t.o.v. de start van groeperen, gemoeten op 1, 4 en 6 dagen na groeperen en op speenleeftijd. Het aantal huidverwondingen (fig. 1A) nam toe tot aan spenen. De ernst ervan (fig. 1B) stabiliseerde ca. 4 dagen na groeperen

Huidverwondingen jongen

In de proef werd ook bij 39% van de jongen minstens één huidverwonding opgemerkt na het groeperen maar ook deze waren eerder van lichte aard. Bij de jongen werden de huidverwondingen vooral vastgesteld aan de oren. Net voor groeperen bleken de G22-jongen minder en ook minder ernstige verwondingen te vertonen in vergelijking met de G28-jongen. Dit zou erop kunnen wijzen dat agressieve interacties tussen de voedster en haar eigen jongen toenamen met de leeftijd van de jongen. Het kan dan ook zijn dat de voedster haar eigen jongen nog na de groepering verwondde. Het aantal huidverwondingen bij de jongen nam toe van groeperen tot spenen (fig.2A), maar was wel significant lager bij de jongen die al op een leeftijd van 22 dagen in groep geplaatst werden. Ook de ernst van de huidverwondingen was lager bij deze groep (fig. 2B). Bij de jongen bleef de ernst-score wél toenemen van groeperen tot spenen (fig.2B), en was de stabiliserende trend die opgemerkt werd bij de voedsters niet te zien.

Huidverwondingen jongen

Fig. 2A en 2B: Huidverwondingen van jongen (G22=groen; G25=blauw; G28=oranje), t.o.v. de start van groeperen, gemeten op 1, 4 en 6 dagen na groeperen en op speenleeftijd. Het aantal huidverwondingen (fig. 2A) en de ernst ervan (fig. 2B) bleef toenemen tot spenen. De ernst stabiliseerde hier dus niet. De G22-jongen hadden wel het minste huidverwondingen en ook de minst ernstige.

Gedrag

Drie dagen na groeperen spendeerden de voedsters het grootste deel van hun tijd aan stationair gedrag, eten en drinken, languit liggen en comfortgedrag. Er werd weinig tot geen offensief en defensief gedrag waargenomen waardoor verondersteld kan worden dat de hiërarchie op dat moment grotendeels ingesteld was. De G22-voedsters vertoonden wel meer vriendelijk sociaal contact (samen liggen en wassen) t.o.v. andere voedsters, wat erop zou kunnen wijzen dat eerder groeperen positiever interactief gedrag kan bevorderen. De G28-voedsters bewogen minder, maar dit kan ook te maken hebben met feit dat zij al verder gevorderd waren in hun volgende dracht.

Besluit

In de proef werden veel verwonde dieren aangetroffen al waren de huidverwondingen eerder van lichte aard. De huidverwondingen werden het minst aangetroffen bij de G22-jongen en de ernst ervan was ook het laagst bij die groep in vergelijking met de andere groepen. Dit effect was echter reeds aanwezig voor het groeperen en interpretatie van de resultaten na groeperen is daardoor echter moeilijk. De G22-voedsters vertoonden meer vriendelijk sociaal contact naar de andere voedsters toe.

Tekst: Karolien Langendries (PLUIMVEELOKET) - Liesbeth Van Damme, Frank Tuyttens & Evelyne Delezie (ILVO)
Publicatiedatum: augustus 2022