PLUIMVEELOKET

HOE PAKKEN PLUIMVEEHOUDERS VANDAAG HITTESTRESS AAN OP HUN BEDRIJF?

Pluimveehouders aan het woord

 

Na de zomer verdwijnen de hittestressmaatregelen weer even in de kast. Maar hoe ervaren pluimveehouders zelf zo’n hittegolf? Welke maatregelen passen ze toe en wanneer starten ze hiermee, hoe beoordelen ze de effectiviteit ervan en hoe tevreden zijn ze zelf met de resultaten? COOLCHICKS zocht het voor u uit.

COOLCHICKS

Het VLAIO-LA traject COOLCHICKS heeft tot doel de gezondheid en het welzijn van pluimvee te verzekeren op warme en hete dagen. Om een beeld te krijgen van hoe de pluimveehouders hier vandaag mee omgaan, werden door projectpartner Pehestat interviews afgenomen bij pluimveehouders*. In totaal namen 38 pluimveebedrijven deel (17 vleeskuiken-, 11 leghennen- en 9 opfokbedrijven), samen goed voor 107 stallen.

Hittestress: een dierspecifiek verhaal

De impact van hittestress verschilt sterk naargelang het type pluimvee. Vleeskuikenhouders zien de meeste problemen gemiddeld rond 5,4 weken leeftijd verschijnen. Bij leghennen is er vooral een hoge gevoeligheid voor hitte in de productiepiek en bij de opfok situeren de meeste problemen zich bij de 17-weekse hennen. Wanneer die laatste in de leg komen, bouwen ze al een achterstand op.

Ook de gevolgen van hittestress zijn typeafhankelijk. Tijdens een gemiddelde hittegolf en ongeacht de leeftijd van de dieren op dat moment, observeerden de vleeskuikenhouders (n=17) vooral een lagere voeropname (9), een lager eindgewicht (5), een tragere groei (2) en verhoogde sterfte (2). Leghennenhouders (n=11) zagen vooral een lagere voeropname (4), een lager legpercentage (4) en lichtere eieren (4). Verhoogde sterfte bij leghennen (2) werd enkel opgemerkt in combinatie met andere gezondheidsproblemen. In de opfok (n=9) werd vooral een lagere voeropname (7) opgemerkt.

Wanneer maatregelen starten?

Naast verminderde prestaties, daalt ook het dierenwelzijn bij hittestress. Een tijdige start van de maatregelen is daarom aangewezen. Vleeskuikenhouders baseren zich hier vooral op stal- en buitenklimaat (17), ademhaling (8), sterfte (7) en prestaties (5). Leghennenhouders houden vooral rekening met stalklimaat (7), buitenklimaat (5), prestaties (4) en ademhaling (3) om extra maatregelen te nemen.

Hoe maatregelen kiezen?

Hittestressreducerende maatregelen bestaan in alle maten en gewichten, zowel op korte als lange termijn, en elk met hun eigen prijskaartje. Belangrijkste criteria in de keuze van de maatregelen bleken effectiviteit, kostenefficiëntie en praktische haalbaarheid. Het advies van de bedrijfsdierenarts rond hittestress was vaak doorslaggevend, al speelden vertegenwoordigers ook een belangrijke rol in de besluitvorming.

 

Figuur1

 

Figuur 1. Overzicht van de genomen hittestressreducerende maatregelen bij 17 vleeskuiken- en 11 leghennenbedrijven.

Maatregelen in de praktijk

In de interviews werd gepolst naar de maatregelen die de deelnemers vandaag al namen bij hitte. Bij vleeskuikenhouders behoorden een koelsysteem (16), aanpassingen in ventilatie (13) en drinkwateradditieven (11) tot de top 3 (Fig.1). Soms werd ook gekozen voor een lagere bezetting (8), door minder dieren op te zetten aan het begin of door extra dieren uit te laden. Vaak gaat het om een combinatie van verschillende maatregelen (bvb. verneveling én drinkwateradditieven) om te komen tot een optimaal resultaat. Leghennenhouders gaven vooral de voorkeur aan drinkwateradditieven (7) en ventilatieaanpassingen (7) (Fig.1). Soms werd het lichtschema aangepast waarbij de lichtperiode verlengd werd opdat de dieren langer zouden drinken. In de bevraagde opfokbedrijven werden minder maatregelen genomen: één bedrijf vernevelde en een ander voegde vitamine C toe aan het drinkwater. Een overzicht van de meest gebruikte drinkwateradditieven per type pluimvee wordt gegeven in figuur 2.

 

Figuur 2

Figuur 2. Overzicht van de gebruikte drinkwateradditieven ter preventie van hittestress per type pluimvee bij de bevraagde bedrijven.

 

Koelsystemen

Verneveling is aanwezig in 58 van de 62 vleeskuikenstallen, bij de meerderheid aan de binnenzijde van de ventielen (45/58), al komen ook combinaties aan binnen- en buitenzijde (10/58) of uitsluitend aan buitenzijde (3/58) voor. De koeling wordt doorgaans automatisch aangestuurd op basis van een ingestelde streeftemperatuur, en start meestal wanneer deze met 3 tot 5 °C wordt overschreden. Eerder onderzoek in het COOLCHICKS-project benadrukte het belang van de tijdige opstart van koeling. Leghennenhouders met verneveling (n=5) startten vaak bij een staltemperatuur van 28 °C (2) of meer dan 30 °C (2), één persoon startte vanaf 25 °C buitentemperatuur. Verder gaf meer dan de helft van de vleeskuikenhouders (9/17) aan dat ze de ventilatie reduceerden tijdens het vernevelen, hoewel eerder onderzoek een beperkt nut hiervan aantoonde doordat de relatieve vochtigheid dan stijgt.

Effectiviteit van de maatregelen

De effectiviteit van de maatregelen werd door vleeskuikenhouders (n=17) ingeschat op basis van stalklimaat (15), mortaliteit (12), prestaties (10) en ademhaling (6). Leghennenhouders (n=11) richtten zich hiervoor op prestaties (7), mortaliteit (5) en stalklimaat (3).

Tevredenheid

De meeste pluimveehouders waren tevreden over hun genomen maatregelen. Bij vleeskuikens gaf bijna iedereen aan dat de strategieën effectief waren, behalve op de bedrijven zonder koeling. Daar bleek de aanpak onvoldoende, ook wanneer enkel daksproeiers werden gebruikt. Ook de meeste leghennenhouders ervaarden hun maatregelen als voldoende. Daarom verwachtten de meesten geen bijkomende investeringen te doen. Wie toch extra stappen zou zetten, denkt vooral aan verneveling. Bij vleeskuikenhouders wordt ook padkoeling als mogelijke optie genoemd.

Besluit

Uit de interviews bleek dat de meeste deelnemende pluimveehouders wel tevreden waren over hun genomen maatregelen tegen hittestress. Vleeskuikenhouders gingen vooral voor (een combinatie van) een koelsysteem, ventilatie-aanpassing en drinkwateradditieven. De deelnemende leghennenhouders kozen voor aanpassingen in ventilatie en drinkwateradditieven. Door tijdig te sturen op basis van diergedrag, prestaties en stalklimaat, is het mogelijk hittestress bij pluimvee te reduceren. Check hiervoor zeker ook het online platform met hittetool om een indicatie te bekomen van aankomende hittestress en een overzicht van mogelijke maatregelen op www.pluimveeloket.be/coolchicks.

* Met dank aan de deelnemende bedrijven. Dank ook aan Annabelle Vanhaecke, Tommy Van Limbergen en Olivier Oben voor het afnemen van de diepte-interviews i.o.v. Pehestat.

 

Auteurs: Renée De Baets & Evelyne Delezie (ILVO) - Karolien Langendries (Pluimveeloket)
Publicatiedatum: oktober 2025

logo's