PLUIMVEELOKET

EFFECTEN PRECISIEVOEDERING BIJ OUDERE LEGHENNEN MINDER DUIDELIJK IN UITDAGENDE RONDE

 

Witte senior leghennen scoren wel weer beter dan hun bruine soortgenoten 

 

In het kader van het VLAIO LA-traject LEGLANGER werd een volledige legronde opgevolgd aan het Proefbedrijf Pluimveehouderij. Tijdens deze proef op semi-praktijkschaal werd precisievoedering vergeleken met een standaard praktijkschema en dit bij zowel witte als bruine leghennen. Prestaties, eikwaliteit en hengezondheid werden opgevolgd. Uit deze proef kwam opnieuw een duidelijk raseffect naar voor, waarbij de witte hennen makkelijker langer aan te houden blijken. Daarnaast zorgde de precisievoedering voor meer homogeniteit in de toom, al waren deze effecten minder uitgesproken dan verwacht; mogelijk door de vele uitdagingen waarmee de leghennen geconfronteerd werden tijdens deze ronde.

Precisievoedering

Bij precisievoedering is het de bedoeling om te voederen naar de behoeftes van de hennen op dat specifieke moment. Dat kan gaan over een andere verhouding van fijn/grof krijt of de specifieke timing van een calciumverhoging, of het al dan niet toevoegen van darmgezondheidsbevorderende additieven. In deze proef werden ca. 9100 Isa Brown hennen en 9100 Dekalb White hennen (allen met onbehandelde snavels) toegewezen aan ofwel een controlegroep ofwel een precisiegroep in een volièresysteem.

Proactief bijsturen

Bij de controlegroep werd gevoederd volgens een standaard praktijkschema en werd er bijgestuurd op vooraf vastgelegde momenten, bvb. wanneer de eikwaliteit te sterk begon te dalen. Witte en bruine hennen kregen hetzelfde voeder. Bij de precisiegroep kregen ze een apart voeder toegediend, dat naast de specifieke behoeftes voor wit en bruin ook aangepast werd aan het feit dat de dieren hele snavels hadden. Kennis en ervaring uit literatuur, praktijk en eerdere pilootproeven aan het ILVO werden hierin samengebracht. Bovendien werd de toom continu van nabij opgevolgd en werd proactief bijgestuurd indien nodig (nog vóór de problemen werkelijk zichtbaar werden in de stal).

Uitdagende ronde

De ronde werd geplaagd door een aantal uitdagingen. Zo trad al heel snel pikkerij op, hadden de dieren last van rode vogelmijt en worminfectie(s) en werd er meerdere keren een coli-infectie vastgesteld. De ronde startte in het begin van de zomer, net in een zeer warme periode waardoor de hennen onmiddellijk met hittestress te kampen hadden. De bruine hennen hadden het tijdens deze ronde duidelijk moeilijker dan de witte hennen en vertoonden chronische darmontsteking. Uiteraard moet er ook wel bij vermeld worden dat al deze problemen net opgemerkt werden doordat de dieren van zo nabij opgevolgd werden in de proef.

Legpercentage

Tijdens de proef werden verschillende prestatieparameters bestudeerd. Bij het legpercentage (fig.1) is een duidelijk ras-effect te zien. De witte hennen behaalden op een leeftijd van 80 weken nog steeds een legpercentage van 90%, terwijl dit bij de bruine hennen al op 70 weken begon te dalen. Verder valt ook op dat naarmate de ronde vorderde, de variabiliteit binnen de groep toenam (te zien aan de steeds langere balkjes in functie van de tijd in fig.1) en de uniformiteit dus daalde. Deze variabiliteit was wel iets minder groot bij de precisiegroep t.o.v. de controlegroep. Wat het eigewicht betreft, lag het gewicht van de witte eieren steeds wat lager dan dat van de bruine eieren.

legpercentage

Fig.1: Het legpercentage bij de bruine hennen daalt sneller en naarmate de dieren ouder worden, stijgt de variabiliteit binnen de groep (hoe groter de balkjes, hoe meer variabiliteit). Deze lijkt wel kleiner binnen de precisiegroep t.o.v. de controlegroep

Dagelijkse voederopname

De voederopname bij de bruine hennen steeg opvallend snel in de proef (fig.2), tot wel 130 gram per dag op 40 weken, piekend naar maxima tot wel meer dan 150 gram per dag per hen. Dit was te wijten aan een chronische darmontsteking bij de bruine hennen. Nadien bleek het zeer moeilijk om deze voederopname nog te laten dalen. Gevolg was natuurlijk een zeer slechte voederconversie: deze bedroeg 2,50 op 54 weken leeftijd en steeg nog verder door naar het einde van de ronde. In de praktijk zouden deze dieren al veel sneller afgevoerd geweest zijn, maar gezien het hier effectief ging om een proef rond langer aanhouden van hennen werden de bruine hennen toch nog aangehouden tot een leeftijd van 92 weken (nota: de witte hennen werden tot 97 weken aangehouden).

voeropname

Fig.2: De dagelijkse voederopname bij de bruine hennen steeg vrij snel bij de start van de proef, en piekte zelfs naar waarden van meer dan 150 gram voer/d/hen. Het was moeilijk dit terug naar beneden te krijgen

Eikwaliteit

Naast de prestaties werd ook de eikwaliteit (zowel de externe als de interne) opgevolgd tijdens de proef. Vanaf 45 weken leeftijd was er een verschil te zien tussen de witte en de bruine hennen voor wat breuksterkte betreft. De witte hennen scoorden hierbij slechter dan de bruine hennen, maar de drempelwaarde die eierhandelaars hanteren om als tafelei verhandeld te kunnen worden, ligt op 38 Newton. De witte hennen haalden die drempel nog steeds op een leeftijd van 90 weken, dus dat lijkt niet echt een probleem te vormen. Hoewel er geen significante verschillen te zien waren tussen de controle- en precisiegroep voor de breuksterkte leek die laatste groep toch altijd net iets beter te scoren. De lagere breuksterkte bij de witte eieren kan ook verklaard worden door een lagere schaaldikte bij deze witte eieren.

Hengewicht

De bruine hennen in de precisiegroep vertoonden een significant hoger lichaamsgewicht op vijf verschillende tijdstippen in de ronde. Bij de witte hennen was dat op één tijdstip het geval. Deze significante verschillen verschenen telkens in een periode waarin de dieren met een challenge geconfronteerd werden waarbij de beste waarden bij de precisiegroep vastgesteld werden. Ook bij de hengewichten was de variabiliteit binnen de precisiegroep kleiner dan bij de controlegroep.

Lever en darm

De leverscores waren slecht op een leeftijd van 73 weken. De witte precisiegroep scoorde daar wel significant beter dan de witte controlegroep; al zijn de leverscores bij geen enkele groep op dat tijdstip goed te noemen. Ook werden enkele darmparameters opgevolgd en daaruit bleek dat de darmgezondheid van in het begin van de ronde reeds onder druk stond. Dit werd ook waargenomen bij de autopsie van vnl. bruine hennen die uitvielen in die periode.

Botbreuksterkte en vederkleed

De botbreuksterkte vertoonde ook een raseffect. Op het moment van de piekproductie (44 weken) werden de laagste waardes genoteerd. Deze stegen weer naarmate de dieren ouder werden en vooral wanneer het legpercentage weer begon te dalen. Dit was duidelijker bij de witte hennen t.o.v. de bruine hennen. Zoals eerder gezegd waren er van bij het begin van de ronde reeds pikkerijproblemen in de stal. Vooral de bruine hennen lieten dit ook duidelijk zien in hun vederkleedscores (fig. 3) die een duik namen op 30 weken leeftijd. Vanaf ongeveer 54 weken leeftijd scoorde de witte precisiegroep duidelijk beter dan de witte controlegroep.

vederkleedscore

Fig.3: De vederkleedscores namen vooral bij de bruine hennen in het begin van de proef een forse duik. Er waren toen al pikkerijproblemen, mogelijk door de hittestress bij de start van de ronde

Besluit

In deze proef was net als in voorgaande kleinschalige proeven een duidelijk raseffect te zien waarbij de witte hennen de meeste voordelen lijken te hebben in het kader van het langer aanhouden van leghennen. De precisiegroepen leken vaak net iets beter te scoren dan de controlegroepen, maar dit was meestal niet significant. Bij de precisiegroep was er dikwijls wel minder variabiliteit aanwezig in de groep. De effecten van de precisiebehandelingen waren wat minder groot dan verwacht, maar het was dan ook een ronde vol uitdagingen en men kon bezwaarlijk spreken van een goede toom.

Tekst: Karolien Langendries (Pluimveeloket) - Sam Moeyersons, Annatachja De Grande & Evelyne Delezie (ILVO) - Nathalie Sleeckx & Ine Kempen (Proefbedrijf Pluimveehouderij)
Publicatiedatum: april 2023

VLAIO