PLUIMVEELOKET

OP ZOEK NAAR RISICOFACTOREN VOOR EEN VROEGE STOPZETTING VAN DE LEGRONDE

 

Tussentijdse resultaten van de praktijkstudie uit het Leglanger-project

 

Het VLAIO-LA traject LEGLANGER heeft als doel om de legperiode op een duurzame manier te verlengen tot een henleeftijd van ca. 100 weken. Maar hoe gaat het er momenteel in de praktijk aan toe? Wanneer worden de kippen vandaag geruimd? Is er een kwaliteitsverschil tussen witte en bruine eieren? Welke risicofactoren kunnen leiden tot een vroege stopzetting van de ronde en hoe kan men die vermijden? Heel wat vragen waarop projectpartners ILVO, Proefbedrijf Pluimveehouderij en Pehestat een antwoord trachten te vinden.

Knelpunten

Bij het verlengen van de legronde zijn er een aantal knelpunten die overwonnen moeten worden. Zo is de afnemende eischaalkwaliteit het grootste struikelblok maar ook de eiproductie dient nog voldoende hoog te zijn om de rendabiliteit van het leghennenbedrijf niet in het gedrang te brengen. Bovendien treden bij oudere leghennen ook vaker problemen op met de botgezondheid (osteoporose) en kunnen ook bijkomende problemen met gedrag, welzijn en ziektes verschijnen. Het onderzoeksteam van LEGLANGER voerde een risicofactoranalyse uit die de huidige praktijksituatie in Vlaanderen in kaart brengt. De eerste (tussentijdse) resultaten worden hieronder weergegeven.

knelpunten legcyclus

Het langer aanhouden van leghennen gaat gepaard met een aantal knelpunten die nog overwonnen dienen te worden. Vooral de afnemende eischaalkwaliteit speelt een grote rol. 

Opzet studie

Het doel van de risicofactoranalyse was om 60 leghennenbedrijven gedurende een volledige legronde op te volgen: 20 bedrijven met verrijkte kooien, 20 bedrijven met ‘scharrel zonder uitloop’ en 20 bedrijven met ‘scharrel met uitloop’. Tijdens de ronde werden 6 staalnames gepland, nl. op 25 weken (w) – 30w – 45w – 60w – 75w en net voor ruimen. Van die 60 bedrijven werden er 20 intensief opgevolgd vanaf 60w, waarbij een aantal hennen geëuthanaseerd werden om o.a. botgezondheid na te gaan.

Opgevolgde bedrijven

De vogelgriepuitbraken (vooral in West-Vlaanderen) gooiden in 2019 roet in het eten waardoor veel bedrijven met verrijkte kooien uit de studie verdwenen. Het was niet eenvoudig om nieuwe bedrijven met verrijkte kooien te vinden, en dus werden in de studie uiteindelijk 16 bedrijven met verrijkte kooien (10 wit + 6 bruin), 24 bedrijven met ‘scharrel zonder uitloop’ (4 wit en 20 bruin) en 20 bedrijven met ‘scharrel met uitloop’ (allen bruin) opgevolgd. In totaal dus 14 bedrijven met witte en 46 bedrijven met bruine hennen wat als een weerspiegeling van de praktijk beschouwd kan worden. De snavels van de bruine hennen waren allen onbehandeld; deze van de witte hennen waren (op 2 bedrijven na) behandeld.

Slachtleeftijd

Naast de productieresultaten wordt de slachtleeftijd ook bepaald door o.a. de marktsituatie. Witte hennen worden vaak wat langer aangehouden omwille van hun betere genetisch potentieel om langer een hoger legpercentage aan te houden. Dat kwam ook naar voor uit deze studie. De bruine hennen werden gemiddeld geruimd op een leeftijd van 77w ten opzichte van 91w voor de witte hennen (vnl. gehuisvest in de verrijkte kooien). Er waren ook een aantal scharrelbedrijven die pas slachtten na 90w. Dat is eerder uitzonderlijk, maar wanneer de omstandigheden (diergezondheid, dierenwelzijn, marktsituatie) zich ertoe lenen, komt het genetisch potentieel van de hennen dus wel degelijk naar voor in de praktijk om richting de 100 weken aangehouden te worden.

Eikwaliteit

Zoals eerder vermeld, is het grootste knelpunt bij het langer aanhouden een mogelijk dalende eikwaliteit. Hiertoe werden in de studie een aantal parameters zoals eigewicht, kleurabsorptie, dynamische stijfheid en breuksterkte onderzocht. Wat het eigewicht betreft, was een snellere stijging te zien bij de bruine hennen t.o.v. de witte hennen (fig.1) tot ongeveer 60w. De witte hennen kenden een meer geleidelijke stijging in eigewicht, met nog een extra piek net voor ruimen. Daar werd een gelijkaardig eigewicht bereikt voor de bruine en de witte hennen.

eigewicht

Fig.1: Bruine eieren namen sneller toe in gewicht en bleven ook op een hoger eigewicht t.o.v. de witte eieren

Kleurabsorptie

De eieren werden ook gekleurd met een groene kleurstof. Door het kleurverschil op 3 verschillende plaatsen op het ei te bepalen vóór en na kleuren, wordt een waarde bekomen die een indicatie geeft voor de dikte van de cuticula. Deze cuticula beschermt de eieren tegen uitdroging en voorkomt dat bacteriën binnendringen in het ei. Hoe groter het kleurverschil, hoe dikker de cuticula. Uit de studie bleek dat witte eieren een duidelijk hogere kleurabsorptie hadden (en dus een dikkere cuticula). Deze waarde nam af naarmate de leeftijd van de hennen toenam (fig.2).

Kleurverschil

Fig.2: Het kleurverschil (weergegeven als DeltaE) vóór en na kleuren van de eieren was groter bij witte eieren. Dit kleurverschil is een indicator voor de dikte van de cuticula.

Haarscheurtjes

Een volgende parameter die bepaald werd in het kader van eikwaliteit is de dynamische stijfheid. Deze waarde geeft een voorspelling voor het ontstaan van eventuele haarscheurtjes of schaalbreuken bij het transport of bij het sorteren. Hoe lager deze waarde, hoe meer kans op haarscheurtjes. Er werden geen verschillen terug gevonden in deze studie tussen de bruine en witte eieren. Deze parameter steeg bij beide kleuren tot ongeveer rond de leeftijd van 60w.

Breuksterkte

Om geschikt te zijn als tafelei, moet de breuksterkte van het ei boven de drempelwaarde van 38 Newton (N) liggen. Zowel de bruine als de witte eieren startten op een waarde van ongeveer 50N (fig.3) maar deze waarde daalde naarmate de leeftijd van de hennen vorderde. Bij de witte hennen werd deze daling iets eerder ingezet en net voor ruimen was de breuksterkte bij de witte eieren net te laag om nog in aanmerking te komen als tafelei.

Breuksterkte

Fig.3: Om als tafelei goedgekeurd te worden, moet de breuksterkte boven een drempelwaarde van 38 Newton liggen (rode stippellijn). Enkel net voor ruimen was dit niet meer het geval voor de witte eieren.

Botgezondheid

Een ander knelpunt bij het langer aanhouden van leghennen is de botgezondheid van de dieren. De botbreuksterkte werd bepaald bij hennen vanaf 60w leeftijd op de 20 intensief opgevolgde bedrijven. Op meerdere meetmomenten lag deze botbreuksterkte hoger bij de witte hennen en was er dus in het labo een grotere kracht nodig om deze botten te breken in vergelijking met de bruine hennen.

Botbreuksterkte

De botbreuksterkte werd bepaald op o.a. het dijbeen van de kip. Met dit toestel wordt de kracht bepaald die nodig is om het bot te laten breken.

Vederkleed

Een parameter die werd onderzocht in het kader van gedrag en welzijn is de totale vederkleedscore. Dit is een gemiddelde score uit de score van 4 regio’s van de hen (nek, rug, staart en cloaca). Zowel de witte als de bruine hennen hadden een maximale vederkleedscore bij het begin van de metingen. Bij de bruine hennen daalde dit wel sneller dan bij de witte hennen maar op het moment van slachten was dit weer gelijkaardig. In deze studie konden geen afwijkende waarden gevonden worden voor de nekregio zoals soms in de praktijk op het moment van de piekperiode gezien wordt. Dit zou mogelijk veroorzaakt kunnen worden door een negatieve energiebalans, maar werd dus niet gedetecteerd in deze studie.

Besluit en toekomst

Uit de tussentijdse resultaten blijken toch wel wat verschillen tussen bruine en witte hennen naar voor te komen uit de praktijk. Ook al zijn de witte hennen wat makkelijker om aan te houden, de eikwaliteit lijkt op sommige punten wat lager dan bij de bruine eieren. Uiteraard is het nog wachten op de volledige dataset om sterke conclusies te trekken. De opvolging van de praktijkbedrijven is intussen reeds afgelopen. Er worden nog enkele data opgevraagd en verder verwerkt. Bij de bedrijven die intensief opgevolgd werden, werden ook bloedstalen genomen van enkele hennen. Deze zullen verder onderzocht worden en eventueel gelinkt worden aan enkele risicofactoren. Heeft u nog vragen bij dit onderzoek of wil u graag input leveren, contacteer dan zeker sam.moeyersons@ilvo.vlaanderen.be.

Tekst: Karolien Langendries (PLUIMVEELOKET) - Sam Moeyersons, Annatachja De Grande, Evelyne Delezie (ILVO) - Tommy Van Limbergen (Pehestat)
Publicatiedatum - december 2021